Lid wordenDoneren

Vragen over HCHWA-DBlijf er niet mee zitten. Neem contact op via

06-22062560zorgloket@hchwa-d.nl

Lopende onderzoeken

Onderzoek naar Dutchtype CAA

Zowel in het LUMC als in bijvoorbeeld Nijmegen, Boston (USA) en Perth (Australië), wordt onderzoek gedaan naar de Katwijkse Ziekte. Dat richt zich op het meer te weten te komen over de ziekte om zo gerichter naar een goede behandeling te kunnen zoeken (zoals bijvoorbeeld het stamboomonderzoek en AURORA Plus) als naar een behandeling zelf (zoals bijvoorbeeld BATMAN en Clear-Brain!). In alle onderzoeken staat centraal dat we meer willen weten over hoe de eiwitopstapeling in de hersenen verloopt, hoe dit te meten is en hoe dit goed en veilig aangepakt kan worden.

Voor elk onderzoek verschilt wie hier aan mee kan doen. Dat is onder andere afhankelijk van uw leeftijd, ziektebeloop en aan welke onderdelen van onderzoek u wel of niet mee wilt doen. Hier vindt u een overzicht van de onderzoeken die op dit moment naar DCAA (de Katwijkse ziekte) lopen en waar u eventueel aan mee kan doen. 

In 2021 rolden we samen met de Dutch CAA Foundation en het LUMC de campagne 'Stop de Katwijkse Ziekte' uit, om mensen op te roepen deel te nemen aan onderzoek. Mocht u twijfelen of meer willen weten over wat deelname betekent, neem dan eens een kijkje op onze website. U kunt ervoor kiezen zich aan te melden via deze website, waardoor u in eerste instantie in contact komt met onze vertrouwenspersoon Sanne van Rijn (ervaringsdeskundige en psycholoog) met wie u al uw vragen en/of zorgen kunt bespreken. Sowieso geldt bij aanmelding bij het LUMC dat u altijd uitgebreid geïnformeerd wordt en u op basis daarvan kunt beslissen om door te zetten of niet. 

AURORA

AURORA is een vervolg op EDAN en een zogenaamde 'natuurlijke beloop studie'. Het doel is om personen met (een risico op) DCAA gedurende meerdere jaren nauwgezet te volgen, om zo het ziekteverloop met vroege signalen en latere klachten in kaart te brengen. Het LUMC wil bijvoorbeeld graag begrijpen waarom sommige mensen met de Katwijkse ziekte op jonge leeftijd een bloeding krijgen, terwijl dit bij anderen pas op latere leeftijd gebeurt en waarom sommige mensen hoofdpijn en epilepsie krijgen en anderen niet. Het onderzoek wordt gesteund vanuit de Nederlandse Hartstichting. Op dit moment worden geen nieuwe deelnemers voor dit onderzoek aangenomen.

AURORA kent verschillende onderdelen, namelijk: twee soorten MRI scans (3 Tesla en 7 Tesla), neurologisch onderzoek, geheugentaakjes, bloedafname, hersenvochtafname door middel van een ruggenprik,verschillende vragenlijsten en eenmalig een bloeddrukmeting en een slaaphorloge. Deelnemers kunnen zelf kiezen aan welke onderdelen ze wel en niet willen meedoen.

Er wordt geprobeerd deze onderzoeksdag zoveel mogelijk te combineren met eventuele poliklinische controles. Deelnemers worden gevraagd jaarlijks terug te komen, hoewel dit afhankelijk van de planning van het team in het LUMC en de eigen wensen kan variëren. U kunt meedoen als u gendrager bent of wanneer u risicodrager bent (50% kans, omdat één van de ouders gendrager is of was). Er wordt dan wel een genetische test gedaan, maar u wordt niet van het resultaat op de hoogte gebracht. Dit komt ook niet in uw zorgdossier. U kunt dus via deelname op geen enkele manier achterhalen of u gendrager bent, als u dit niet wilt weten.

Meer informatie vindt u op de website van het LUMC.

AURORA Plus (TRACK DCAA)

We weten natuurlijk dat DCAA (de Katwijkse ziekte) met een eiwit te maken heeft dat hersenbloedingen veroorzaakt, doordat het blijft plakken in de wanden van de bloedvaten van de hersenen. We willen ook graag weten hoe dat zich precies ontwikkelt bij gendragers. Daar wordt de afgelopen jaren al onderzoek gedaan naar gedaan in het LUMC, door middel van zogenaamde 'natuurlijke beloop studies', zoals AURORA. Daarmee hopen we antwoord te krijgen op de vragen: Hoe ontwikkelt de ziekte zich? Op welke leeftijd begint de eiwitafzetting in de hersenen? Op welke manier kunnen we dit het beste weten? Dat is belangrijk om te weten, omdat je, als je medicijnonderzoek gaat doen, wilt weten wanneer je een behandeling moet beginnen of dat veilig kan en hoe je de effectiviteit van een behandeling het beste kunt meten. Om dat goed te kunnen onderzoeken, moet je dus kunnen meten wat het eiwit in de hersenen doet en vanaf welke leeftijd.

Sinds 2021 maken we onderdeel uit van een samenwerkingsverband, een consortium, samen met de DUTCH CAA Foundation, het LUMC, onderzoekers in Amerika en in Australië die zich bezighouden met (D)CAA en met een farmaceutisch bedrijf. Naar aanleiding van dat consortium en de nieuwe investeringen in het onderzoek, is AURORA uitgebreid naar AURORA Plus (in de internationale samenwerking TRACK DCAA genoemd). Dat betekent dat een selecte groep mensen uitgebreid gevold wordt. Op die manier hopen we in korte tijd veel informatie te krijgen over het ziektebeloop. Omdat we al vroeg op zoek willen naar signalen, kunnen mensen vanaf 25 jaar oud meedoen. Er wordt een genetische test gedaan, maar je wordt niet van het resultaat op de hoogte gebracht en dit komt ook niet in je zorgdossier. Je kunt dus via deelname op geen enkele manier achterhalen of je gendrager bent.

Het eiwit kan alleen indirect in beeld gebracht worden, omdat we niet bij een levend persoon de hersenpan in kunnen om naar het eiwit op zoek te gaan. Daarom wordt een MRI-scan gemaakt, waarmee eventuele schade, zoals puntbloedingen of grotere bloedingen, in beeld gebracht worden. Een ander onderdeel van AURORA Plus is een lumbaalpunctie, een ruggenprik. Daarmee wordt in de onderrug, tussen 2 wervels, hersenvocht afgenomen. Dit vocht zit in een soort ballon om je hersenen en ruggenmerg heen en dient als bescherming, maar ook als 'afvalsysteem'. In dat afgenomen hersenvocht wordt de hoeveelheid eiwit gemeten. De lumbaalpunctie zal in een toekomstig medicijnonderzoek een belangrijke manier zijn om te kunnen meten of een medicijn doet wat je hoopt dat het doet: ervoor zorgen dat er minder eiwit in het brein blijft plakken en daarmee de ziekte waarschijnlijk remmen.

Een andere manier om het eiwit in beeld te brengen is de PET scan. Daarmee wordt gekeken of en tot in hoeverre het eiwit in de hersenen aanwezig is. Je krijgt via een infuus een middel ingespoten dat zich in je hersenen aan het eiwit hecht, waardoor het op een scan te zien is. Deze PET scan wordt al lang in Alzheimer onderzoek gebruikt. Via AURORA Plus wordt gekeken of de PET scan ook voor DCAA goed werkt. Dit is naast de lumbaalpunctie en belangrijke manier om het eiwit direct in beeld te brengen.

Naast de methoden gericht op het in beeld brengen van de hersenen en het eiwit, wordt ook neuropsychologisch onderzoek gedaan. Door middel van testjes wordt gekeken hoe bijvoorbeeld je aandacht en geheugen functioneren, dingen die aangestuurd worden door je hersenen en aangetast kunnen zijn bij mensen met DCAA.

AURORA Plus kent een doorlooptijd van twee jaar. De eerste deelnemers zijn in augustus 2021 gezien en in 2022 al terug geweest voor hun tweede meting. Iedereen drie keer gezien: een beginmeting, een meting na een jaar en eindmeting na twee jaar. 

Er zijn op dit moment voldoende deelnemers. Toch is het fijn als je contact opneemt met het LUMC wanneer je interesse hebt in deelname aan onderzoek. Wellicht loopt er een ander onderzoek waaraan je kunt meedoen of wordt er contact met je opgenomen als er nieuw onderzoek start. Dat kan via hchwadonderzoek@lumc.nl.

BATMAN

Het doel van het BATMAN onderzoek is om uit te zoeken of het gebruik van minocycline, een antibioticum, gedurende 3 maanden de ontsteking- en vaatwandreacties bij mensen met (D-)CAA kan remmen. 

Om te onderzoeken of minocycline werkt, wordt een geblindeerde placebo gecontroleerde medicijnstudie gedaan. De helft van de deelnemers krijgt minocycline, de andere helft placebo. Loting bepaalt wie welk middel krijgt. Zowel de deelnemer, als de onderzoeker weten niet in welke groep men zit. De minocycline (of het placebo) wordt 3 maanden lang 2 keer per dag ingenomen in tabletten met een dosering van 100 mg.

De belangrijkste uitkomstmaat voor dit eerste onderzoek zijn de ontstekingsfactoren in het hersenvocht, wat door middel van een ruggenprik wordt afgenomen. Tijdens dit eerste onderzoek wordt nog niet gekeken of dit middel kan zorgen voor minder klachten bij mensen met (D-)CAA.

Er zijn twee studiebezoeken: aan het begin van de studie en na 3 maanden. Dan vinden de volgende onderzoeken plaats: 7 Tesla MRI, vragenlijsten, geheugentesten, bloedafname en een ruggenprik. Hierdoor hoopt het team in het LUMC een verschil te kunnen vinden tussen placebo en minocycline.

Het BATMAN onderzoek ging in december 2020 van start. Het LUMC is nog steeds op zoek naar nieuwe deelnemers.

Interesse om mee te doen? Meer informatie vindt u hier op de website van het LUMC. Hier vindt u ook de specifieke criteria waaraan u moet voldoen om mee te kunnen doen aan het onderzoek. U kunt ook direct contact opnemen via BATMAN@lumc.nl of 071 526 18 25.

 

STAMBOOMONDERZOEK

Het is onduidelijk hoeveel gendragers en risicodragers van DCAA  er precies zijn. Om hier een beter beeld van te krijgen worden in het LUMC gegevens verzameld van zoveel mogelijk leden van families waarin DCAA voorkomt, middels het stamboomonderzoek. Het is voor iedereen die uit een familie met de Katwijkse ziekte komt mogelijk mee te doen. Deelname bestaat uit het invullen van een vragenlijst, dit kost ongeveer een kwartier. We roepen iedereen uit een familie met DCAA op aan dit onderzoek mee te doen.

Naast het aantal mogelijke gendragers van de Katwijkse ziekte, wordt informatie verzameld over factoren zoals roken en een hoge bloeddruk, omdat dat wellicht meer duidelijkheid geeft over waarom het ziektebeloop van de Katwijkse ziekte zo verschillend kan zijn.

De uitkomsten van het stamboomonderzoek vergroten de kennis over DCAA. We hopen dat dit in de toekomst bijdraagt aan de behandeling van de Katwijkse ziekte. 

Deelname bestaat uit het invullen van een vragenlijst, die u via email ontvangt. Eventueel kan dit ook telefonisch of face to face, als u hier behoefte aan heeft. Voor dit onderzoek hoeft u niet te weten of u gendrager bent.

Meer informatie vindt u hier op de website van het LUMC. U kunt ook direct contact opnemen via HCHWADstamboom@lumc.nl of (+31) 71 526 1825.

Clear-Brain!

Met een subsidie van de Hersenstichting wordt in het LUMC onderzocht of de verwijdering van schadelijke eiwitten uit de hersenen verbeterd kan worden. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de hersenen een 'afvalsysteem' hebben, dat invloed heeft op de afvoer van het giftige eiwit amyloid beta uit de hersenen. Het idee is dat het stimuleren van dit afvalsysteem, het risico op hersenbloedingen vermindert. Dit gaan ze op twee manieren proberen te bereiken: door de diepe slaap te stimuleren en door een bepaalde zenuw te activeren. 

In één groep patiënten zal de slaap worden gestimuleerd met GHB, een middel dat erg goed werkt voor mensen met narcolepsie. Een andere groep krijgt een apparaatje dat zij driemaal per dag een paar minuten in de nek zetten. Dit geeft kleine elektrische impulsen die via een bepaalde zenuw (de ‘nervus vagus’) naar het brein reizen. Een derde groep patiënten krijgt beide behandelingen. 

Met recent ontwikkelde speciale MRI-scantechnieken zal worden gekeken of het reinigingssysteem daadwerkelijk wordt gestimuleerd. Ook wordt het hersenvocht van deelnemers onderzocht op uitscheiding van schadelijke eiwitten. Deelname duurt in totaal 6 maanden, waarvan de eerste drie maanen betekent dat u de GHB of het apparaatje gebruikt en dan na drie maanden terugkomt voor een eindmeting. 

Het LUMC verwacht in 2024 met het onderzoek te beginnen. In eerste instantie worden deelnemers van AURORA gevraagd mee te doen. Hebt u interesse? Dan kunt u mailen naar clear-brain@lumc.nl. 

Meer informatie over het onderzoek vindt u hier.

BIONIC, CAFE en SCALA

In het Radboud UMC in Nijmegen wordt onder leiding van Prof. Marcel Verbeek, met diverse (inter)nationale partners, onderzoek gedaan naar het 'meten’ van de voortgang van (Dutchtype) CAA. Omdat CAA niet gemakkelijk bij leven is te diagnosticeren met MRI, wordt gekeken of hier zogenaamde ‘biomarkers’ in het hersenvocht en bloed voor gevonden kunnen worden. Dat zijn ‘alarmstoffen’ die – bijvoorbeeld -  het giftige eiwit amyloïd-beta in het hersenvocht signaleren. Dit helpt in de toekomst niet-erfelijke CAA beter te diagnosticeren, maar de biomarkers zijn ook van belang voor onze groep, met de erfelijke vorm van CAA.

Biomarkers in het hersenvocht kunnen namelijk helpen de Katwijkse ziekte al op jongere leeftijd (vanaf +/- 25 jaar) te volgen, als er bij gendragers nog geen afwijkingen op een MRI kunnen worden gezien. Dit helpt bij het vinden van een toekomstige geschikte behandeling, omdat men door middel van medicijnonderzoek wil weten of een medicijn doet wat men hoopt dat het doet: de ziekte al op jonge leeftijd afremmen of stoppen. Op dit moment wordt in verschillende onderzoeken al hersenvocht afgenomen, waarin vervolgens gekeken wordt naar de hoeveelheid van diverse alarmstoffen. Hier bestaan geschikte methoden voor, maar net als dat bijvoorbeeld MRI-technieken steeds beter worden, geldt dat ook voor methoden voor het analyseren van biomarkers. Dit is onderdeel van de BIONIC, CAFE en SCALA onderzoeken aan het Radboud UMC in Nijmegen. 

Meer over deze onderzoeken leest u op de website van het Radboud UMC.

CARE

In de CARE studie wordt binnen het LUMC met vier vragenlijsten bekeken hoe mensen met de Katwijkse Ziekte of sporadische CAA hun kwaliteit van leven ervaren en hoe vaak stemmingsproblemen voorkomen. Door dit onderzoek te doen, wordt gehoopt dat er nieuwe inzichten ontstaan om de zorg te verbeteren. Ook hoopt het team in het LUMC meer inzicht te krijgen in problemen die mensen ervaren in het dagelijks leven, waarvan de last eerder nog niet bekend was. De CARE-studie is in 2021 gestart en de laatste vragenlijsten zijn eind 2022 ingevuld. Alle geretourneerde lijsten zijn inmiddels ontvangen en ingevoerd en het team is bezig de dataset af te ronden en te controleren op invoerfouten. Wanneer dat is afgerond, kan de analyse starten. De vorderingen van dit onderzoek kunt u volgen via de nieuwsbrief van het LUMC. Alle deelnemers en betrokkenen worden hartelijk bedankt voor hun bijdrage!

Preklinisch onderzoek

Naast de onderzoeken in levende mensen, lopen er ook onderzoeken naar D-CAA in celculturen, muismodellen en gedoneerd hersenweefsel. Dat is wat we ‘preklinisch onderzoek’ noemen: fasen in het onderzoek die doorlopen worden vóórdat er onderzoek bij mensen wordt gedaan. Dit preklinisch onderzoek vindt plaats in de zogenaamde wet labs van het LUMC en het Massachusetts General Hospital (MGH) in Boston.

Celcultuur betekent cellen die onderzoekers in het lab laten groeien en die cellen van mensen imiteren. De celculturen die voor dit onderzoek gebruikt worden bestaan uit hersencellen met en zonder de D-CAA gen-mutatie. Ze zijn gemaakt met behulp van cellen uit huiddonaties van dragers van het D-CAA gen en gezonde vrijwilligers. Deze gedoneerde cellen zijn vervolgens omgezet in stamcellen, die vervolgens weer omgezet zijn in hersencellen. Met deze hersencelculturen wordt getest of nieuwe ‘antisense oligonucleotiden’ therapieën het aanmaken van amyloïd-beta kunnen voorkomen. De celculturen worden ook gebruikt om de moleculaire mechanismen van D-CAA te bestuderen, oftewel: om op klein niveau van cellen, genen en eiwitten te onderzoeken hoe de ziekte zich gedraagt en hoe we dat kunnen beïnvloeden.

Muismodellen voor (D-)CAA zijn genetisch gemodificeerd zodat ze net als in mensen amyloïd-beta ophopingen ontwikkelen in de kleine bloedvaten van de hersenen. Het voordeel van (d)CAA in een muis is dat de gevolgen van de ziekte in meer detail bestudeerd kunnen worden dan in een patiënt. Zo worden er vergelijkbare MRI-metingen gedaan in muizen als in patiënten, waarna de hersen van de muizen direct geïsoleerd worden om de hoeveelheid (d)CAA te meten met microscopie, zodat de samenhang tussen MRI-metingen en pathologie (ziekte uiting) bepaald kan worden. Ook wordt een speciale vorm van microscopie (2-photon microscopie) gebruikt, waarmee een individueel bloedvat met (d)CAA in veel detail in beeld gebracht kan worden in een levende muis. Met verschillende stimuli kan vervolgens worden gemeten of het vat nog normaal kan uitzetten en inkrimpen. Tot slot worden nieuwe medicijnen toegediend aan de muizen, om te meten of die medicijnen amyloïd-beta ophoping kunnen voorkomen, en/of de vaten met amyloïd-beta ophoping gezond kunnen houden.

Gedoneerd hersenweefsel is erg belangrijk voor de vertaalslag van het lab naar de kliniek. Zo worden er MRI-scans uitgevoerd op intact, gedoneerd hersenweefsel, om afwijkingen in het weefsel te detecteren zoals dat ook gedaan kan worden in een patiënt. Vervolgens kan met microscopie ingezoomd worden op de afwijking om te onderzoeken wat de onderliggende oorzaak is van de afwijking op het MRI-beeld. Hiermee is bijvoorbeeld aangetoond dat bloedingen voornamelijk veroorzaakt worden door vaten waar géén amyloïd-beta meer om heen zit, wat erop wijst dat het ontstekingsproces dat amyloïd-beta verwijdert van de vaatwand een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van bloedingen.

Deze onderzoeken worden uitgevoerd in de labs van dr. Willeke van Roon (D-CAA celculturen, in het LUMC), dr. Louise van der Weerd (muis modellen voor (d)CAA en hersenweefsel van mensen met D-CAA, in het LUMC) en dr. Susanne van Veluw (muis modellen voor (d)CAA en hersenweefsel van [zogenaamde sporadische] CAA patiënten, in het MGH).

Interviewonderzoek

Arts in opleiding tot neuroloog Maaike van der Plas doet binnen het LUMC onderzoek naar de ervaringen van mensen die met HCHWA-d te maken hebben. Door hen te interviewen wil zij meer leren van ervaringsdeskundigen over zorg, DNA onderzoek en wetenschappelijk onderzoek en zo de zorg en het onderzoek in het LUMC (nog) beter maken. De interviews duren tussen de 30 en 90 minuten en kunnen plaatsvinden in het LUMC of thuis. Je kunt aan dit onderzoek meedoen wanneer je: 
- Gendrager bent en klachten hebt;
- Gendrager bent en nog geen klachten hebt;
- Niet weet of je gendrager bent;
- Je er geen bezwaar tegen hebt wanneer je interview wordt opgenomen en anoniem wordt gebruikt voor het onderzoek.
Maaike zoekt nog 14 tot 20 deelnemers. Wanneer je interesse hebt, kun je contact opnemen via hchwadonderzoek@lumc.nl.